hervatte
- her·vat·te
vervoeging van |
---|
hervatten |
hervatte
- enkelvoud verleden tijd van hervatten
- Ik hervatte.
- Jij hervatte.
- Hij, zij, het hervatte.
- Ik hervatte.
- ▸ Met mijn rugzak vol eten voor vijf dagen hervatte ik de trail weer.[1]
- Het woord hervatte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers