hertrouwt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- her·trouwt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
hertrouwen |
hertrouwt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hertrouwen
- Jij hertrouwt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hertrouwen
- Hij hertrouwt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van hertrouwen
- Hertrouwt!