herplanden
- Geluid: herplanden (hulp, bestand)
- her·plan·den
vervoeging van |
---|
herplannen |
herplanden
- meervoud verleden tijd van herplannen
- Wij herplanden.
- Jullie herplanden.
- Zij herplanden.
- Wij herplanden.
- Het woord herplanden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.