Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • her·plan·de

Werkwoord

vervoeging van
herplannen

herplande

  1. enkelvoud verleden tijd van herplannen
    • Ik herplande. 
    • Jij herplande. 
    • Hij, zij, het herplande. 
  1. verbogen vorm van herpland, voltooid deelwoord van herplannen

Gangbaarheid