Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • her·leef·de

Werkwoord

vervoeging van
herleven

herleefde

  1. enkelvoud verleden tijd van herleven
    • Ik herleefde. 
    • Jij herleefde. 
    • Hij, zij, het herleefde. 
  2. verbogen vorm van herleefd, voltooid deelwoord van herleven