• her·be·ziet
vervoeging van
herbezien

herbeziet

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herbezien
    • Jij herbeziet. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herbezien
    • Hij herbeziet. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van herbezien
    • Herbeziet!