herbeziet
- her·be·ziet
vervoeging van |
---|
herbezien |
herbeziet
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herbezien
- Jij herbeziet.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herbezien
- Hij herbeziet.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van herbezien
- Herbeziet!
- Het woord herbeziet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.