herbeleefde
- Geluid: herbeleefde (hulp, bestand)
- her·be·leef·de
vervoeging van |
---|
herbeleven |
herbeleefde
- enkelvoud verleden tijd van herbeleven
- Ik herbeleefde.
- Jij herbeleefde.
- Hij, zij, het herbeleefde.
- Ik herbeleefde.
- ▸ Dankzij haar herbeleefde ik tijdens het lopen vaak de mooie momenten die we als gezin samen in het verleden hebben beleefd.[1]
- ▸ Fanny en Alexander speelde zich rond 1910 af, niet zo ver verwijderd van haar eigen jeugd, het was alsof ze die herbeleefde in een moderne kleurenfilm.[2]
- verbogen vorm van herbeleefd, voltooid deelwoord van herbeleven
- Het woord herbeleefde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044645149