Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hemt

Werkwoord

vervoeging van
hemmen

hemt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hemmen
    • Jij hemt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hemmen
    • Hij hemt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van hemmen
    • Hemt! 

Gangbaarheid