• has·se·bast
vervoeging van
hassebassen

hassebast

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hassebassen
    • Jij hassebast. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hassebassen
    • Hij hassebast. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van hassebassen
    • Hassebast!