handbalt
- hand·balt
vervoeging van |
---|
handballen |
handbalt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van handballen
- Jij handbalt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van handballen
- Hij handbalt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van handballen
- Handbalt!
- Het woord handbalt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.