Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hand·balt

Werkwoord

vervoeging van
handballen

handbalt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van handballen
    • Jij handbalt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van handballen
    • Hij handbalt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van handballen
    • Handbalt!