handbalde
- hand·bal·de
vervoeging van |
---|
handballen |
handbalde
- enkelvoud verleden tijd van handballen
- Ik handbalde.
- Jij handbalde.
- Hij, zij, het handbalde.
- Ik handbalde.
- Het woord handbalde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.