• ha·la·li·seer
vervoeging van
halaliseren

halaliseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van halaliseren
    • Ik halaliseer. 
  2. gebiedende wijs van halaliseren
    • Halaliseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van halaliseren
    • Halaliseer je?