• hak·ket
Naar frequentie 14466

hakket

  1. voltooid deelwoord van hakke

hakket, o

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van hak


  • hak·ket
Naar frequentie 10958

hakket

  1. verleden tijd van hakke
  2. voltooid deelwoord van hakke

hakket, o

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van hakk



  • hak·ket

hakket, o

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van hakk