haastte weg
- Geluid: haastte weg (hulp, bestand)
- haast·te weg
vervoeging van |
---|
weghaasten |
haastte weg
- enkelvoud verleden tijd van weghaasten
- Ik haastte weg.
- Jij haastte weg.
- Hij, zij, het haastte weg.
- Ik haastte weg.
- Het woord haastte weg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.