• hæ·ren

hæren, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van hær


  • hæ·ren
Naar frequentie 1447

hæren, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van hær


  • hæ·ren

hæren, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van hær