Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gymp·jes

Zelfstandig naamwoord

de gympjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord gymp

Gangbaarheid

91 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be