grondden
- grond·den
vervoeging van |
---|
gronden |
grondden
- meervoud verleden tijd van gronden
- Wij grondden.
- Jullie grondden.
- Zij grondden.
- Wij grondden.
- Het woord grondden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
gronden |
grondden