grimden
- grim·den
vervoeging van |
---|
grimmen |
grimden
- meervoud verleden tijd van grimmen
- Wij grimden.
- Jullie grimden.
- Zij grimden.
- Wij grimden.
- Het woord grimden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
grimmen |
grimden