grilleerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: grilleerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- gril·leer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
grilleren |
grilleerde
- enkelvoud verleden tijd van grilleren
- Ik grilleerde.
- Jij grilleerde.
- Hij, zij, het grilleerde.
- Ik grilleerde.
Gangbaarheid
- Het woord grilleerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.