Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • grijst

Bijvoeglijk naamwoord

grijst

  1. onverbogen vorm van de overtreffende trap van grijs

Werkwoord

vervoeging van
grijzen

grijst

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van grijzen
    • Jij grijst. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van grijzen
    • Hij grijst. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van grijzen
    • Grijst!