• grift
vervoeging van
griffen

grift

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van griffen
    • Jij grift. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van griffen
    • Hij grift. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van griffen
    • Grift! 
66 % van de Nederlanders;
52 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be