grendelde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- gren·del·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
grendelen |
grendelde
- enkelvoud verleden tijd van grendelen
- Ik grendelde.
- Jij grendelde.
- Hij, zij, het grendelde.
- Ik grendelde.
vervoeging van |
---|
grendelen |
grendelde