• grem·ma
Naar frequentie zeldzaam

gremma

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van gremme

gremma

  1. voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van gremme

har gremma

  1. onvoltooid (tegenwoordig) deelwoord bedrijvende vorm van gremme


  • grem·ma

gremma

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van gremme

gremma

  1. voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van gremme

har gremma

  1. onvoltooid (tegenwoordig) deelwoord bedrijvende vorm van gremme

gremma

  1. gebiedende wijs van gremma

gremma

  1. gebiedende wijs van gremme