gremma
- grem·ma
Naar frequentie | zeldzaam |
---|
gremma
- verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van gremme
gremma
- voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van gremme
har gremma
- onvoltooid (tegenwoordig) deelwoord bedrijvende vorm van gremme
- grem·ma
gremma
- verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van gremme
gremma
- voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van gremme
har gremma
- onvoltooid (tegenwoordig) deelwoord bedrijvende vorm van gremme
gremma
- gebiedende wijs van gremma
gremma
- gebiedende wijs van gremme