Frans

Uitspraak

Zelfstandig naamwoord

greluche v

  1. (spreektaal) griet, stoot, troel
    «Quand je suis passé devant le bureau du chef, y avait plein de greluches autour.»
    Toen ik langs het kantoor van de baas liep stonden er allemaal grieten om hem heen. [1]

Verwijzingen