• gras·hop·pa
Naar frequentie zeldzaam

grashoppa

  1. nominatief bepaald vrouwelijk enkelvoud van grashoppe


  • gras·hop·pa

grashoppa

  1. nominatief bepaald vrouwelijk enkelvoud van grashoppe

grashoppa

  1. verouderde spelling of vorm van grashoppe tot 2012 [1]
(onbepaalde vrouwelijke vorm nominatief enkelvoud van grashoppe)
  1. Taalhervorming 2012:
    Ny rettskriving for 2000-talet (in het Nynorsk)
    3.1.4 Eintalsbøying av svake hokjønnsord