enkelvoud meervoud
naamwoord gogga goggas

gogga

  1. beestje, insect
    «Toe die juffrou haar klas stuur om goggas te soek, is sy baie verbaas oor wat hulle kry.»
    Toen de juffrouw haar klas erop uitstuurde om beestjes te zoeken, kwam ze verbaasd te staan over wat ze allemaal vonden.