• goed·vindt
vervoeging van
goedvinden

goedvindt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van goedvinden
    • ... dat jij goedvindt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van goedvinden
    • ... dat hij goedvindt.