• gnis·sa
Naar frequentie zeldzaam

gnissa

  1. voltooid (verleden) deelwoord van gnisse

har gnissa

  1. voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van gnisse


  • gnis·sa

gnissa

  1. onbepaalde wijs, tweede vorm naast gnisse, zie aldaar

gnissa

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van gnissa

gnissa

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van gnisse

gnissa

  1. voltooid (verleden) deelwoord van gnissa

gnissa

  1. voltooid (verleden) deelwoord van gnisse

har gnissa

  1. voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van gnissa

har gnissa

  1. voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van gnisse

gnissa

  1. gebiedende wijs van gnissa

gnissa

  1. gebiedende wijs van gnisse