gewenden
- ge·wen·den
vervoeging van |
---|
gewennen |
gewenden
- meervoud verleden tijd van gewennen
- Wij gewenden.
- Jullie gewenden.
- Zij gewenden.
- Wij gewenden.
- Het woord gewenden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
gewennen |
gewenden