gereedhield
- Geluid: gereedhield (hulp, bestand)
- ge·reed·hield
vervoeging van |
---|
gereedhouden |
gereedhield
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van gereedhouden
- ... dat ik gereedhield.
- ... dat jij gereedhield.
- ... dat hij, zij, het gereedhield.
- ... dat ik gereedhield.