gedraag
- ge·draag
vervoeging van |
---|
gedragen |
gedraag
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zich gedragen
- Ik gedraag me.
- gebiedende wijs van zich gedragen
- Gedraag je!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zich gedragen
- Gedraag je je?
- Het woord gedraag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.