gasloeg
- ga·sloeg
vervoeging van |
---|
gaslaan |
gasloeg
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van gaslaan
- ... dat ik gasloeg.
- ... dat jij gasloeg.
- ... dat hij, zij, het gasloeg.
- ... dat ik gasloeg.
- Het woord gasloeg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.