garneerde
- gar·neer·de
vervoeging van |
---|
garneren |
garneerde
- enkelvoud verleden tijd van garneren
- Ik garneerde.
- Jij garneerde.
- Hij, zij, het garneerde.
- Ik garneerde.
- Het woord garneerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.