gamede
- game·de
vervoeging van |
---|
gamen |
gamede
- enkelvoud verleden tijd van gamen
- Ik gamede.
- Jij gamede.
- Hij, zij, het gamede.
- Ik gamede.
- Het woord gamede staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
gamen |
gamede