frappeerde
- Geluid: frappeerde (hulp, bestand)
- frap·peer·de
vervoeging van |
---|
frapperen |
frappeerde
- enkelvoud verleden tijd van frapperen
- Ik frappeerde.
- Jij frappeerde.
- Hij, zij, het frappeerde.
- Ik frappeerde.
- Het woord frappeerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.