enkelvoud meervoud
fracture fractures

fracture

  1. breuk


vervoeging van
fracturar

fracture

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van fracturar
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van fracturar
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van fracturar