Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fo·to·ko·pi·eert

Werkwoord

vervoeging van
fotokopiëren

fotokopieert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fotokopiëren
    • Jij fotokopieert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fotokopiëren
    • Hij fotokopieert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van fotokopiëren
    • Fotokopieert!