Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fo·to·ko·pi·eer·den

Werkwoord

vervoeging van
fotokopiëren

fotokopieerden

  1. meervoud verleden tijd van fotokopiëren
    • Wij fotokopieerden. 
    • Jullie fotokopieerden. 
    • Zij fotokopieerden.