formatteert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: formatteert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- for·mat·teert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
formatteren |
formatteert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van formatteren
- Jij formatteert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van formatteren
- Hij formatteert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van formatteren
- Formatteert!