• fo·rens·de
vervoeging van
forenzen

forensde

  1. enkelvoud verleden tijd van forenzen
    • Ik forensde. 
    • Jij forensde. 
    • Hij, zij, het forensde. 
56 % van de Nederlanders;
37 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be