forensde
- fo·rens·de
vervoeging van |
---|
forenzen |
forensde
- enkelvoud verleden tijd van forenzen
- Ik forensde.
- Jij forensde.
- Hij, zij, het forensde.
- Ik forensde.
- Het woord forensde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "forensde" herkend door:
56 % | van de Nederlanders; |
37 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be