Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fo·li·eer·den

Werkwoord

vervoeging van
foliëren

folieerden

  1. meervoud verleden tijd van foliëren
    • Wij folieerden. 
    • Jullie folieerden. 
    • Zij folieerden. 

Gangbaarheid