folieerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fo·li·eer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
foliëren |
folieerde
- enkelvoud verleden tijd van foliëren
- Ik folieerde.
- Jij folieerde.
- Hij, zij, het folieerde.
- Ik folieerde.
vervoeging van |
---|
foliëren |
folieerde