folieer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fo·li·eer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
foliëren |
folieer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van foliëren
- Ik folieer.
- gebiedende wijs van foliëren
- Folieer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van foliëren
- Folieer je?
Gangbaarheid
- Het woord folieer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.