• foe·ra·geert
vervoeging van
foerageren

foerageert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van foerageren
    • Jij foerageert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van foerageren
    • Hij foerageert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van foerageren
    • Foerageert!