flirtte
- flirt·te
vervoeging van |
---|
flirten |
flirtte
- enkelvoud verleden tijd van flirten
- Ik flirtte.
- Jij flirtte.
- Hij, zij, het flirtte.
- Ik flirtte.
- Het woord flirtte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
flirten |
flirtte