• fik·ser

fikser

  1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van fiks


  • fik·ser
Naar frequentie 11818

fikser

  1. tegenwoordige tijd van fikse

fikser

  1. gebiedende wijs van fiksere


  • fik·ser
Naar frequentie 1665

fikser

  1. tegenwoordige tijd van fikse

fikser

  1. gebiedende wijs van fiksere


  • fik·ser

fikser

  1. gebiedende wijs van fiksere