fietsjes

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  fietsjes    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• fiets·jes

Zelfstandig naamwoord

de fietsjes mv

1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord fiets

Gangbaarheid

• Het woord fietsjes staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.