fend
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to fend |
he/she/it | fends |
verleden tijd | fended |
voltooid deelwoord |
fended |
onvoltooid deelwoord |
fending |
gebiedende wijs | fend |
fend
- onovergankelijk zichzelf (weten te) redden
- overgankelijk afhouden [1], van zich af houden, op afstand houden