farta
- far·ta
Naar frequentie | 4002 |
---|
farta
- verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van farte
farta
- voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van farte
farta
- voltooid (verleden) deelwoord bedrijvende vorm van farte
- far·ta
farta
- onbepaalde wijs, tweede vorm naast farte, zie aldaar
farta
- verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van farta
farta
- voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van farta
farta
- voltooid (verleden) deelwoord bedrijvende vorm van farta
farta
- verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van farte
farta
- voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van farte
farta
- voltooid (verleden) deelwoord bedrijvende vorm van farte