familiariseer
- fa·mi·li·a·ri·seer
vervoeging van |
---|
familiariseren |
familiariseer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van familiariseren
- Ik familiariseer.
- gebiedende wijs van familiariseren
- Familiariseer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van familiariseren
- Familiariseer je?
- Het woord familiariseer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.